Dat is de vraag die het Brabants Dagblad zich stelde. Waarschijnlijk heeft niet iedereen het gelezen dus ik plaats het betreffende stuk hieronder. Aanstaande zaterdag staat het complete verhaal in het Brabants Dagblad. Dit was alvast een mooi voorproefje.
‘In Schaijk hebben ze geen bloed in hun aderen. Maar latex en behangselplak. Van kindsaf al.’
Columnist Eric Alink beschreef het twee jaar geleden al treffend in magazine Bont. Het is niet overdreven. Schaijk leeft al maanden toe naar de dag der dagen, de carnavalsmaandag als de mooiste optocht van de hele wereld door het dorp trekt. Honderd procent Schaijks. Ruim duizend deelnemers verschijnen er ook dit jaar weer aan de start. De rest van het dorp staat langs de kant en is trots.
Het Moesland, zoals Schaijk met carnaval heet, wil zijn bouwkunde niet exporteren. Wat in Schaijk gebouwd is, blijft in Schaijk. Op carnavalsdinsdag kan de creatieve kunst van het afgelopen half jaar nog eenmaal worden aanschouwd tijdens de Goapmerrege op het Europaplein. Daarna gaat alles wat niet hergebruikt kan worden in de container.
Het carnaval in Schaijk heeft na ruim een halve eeuw nog steeds geen last van erosie, zo lijkt het. Wat maakt dit dorp zo chronisch carnavalsgek? En wat maakt de Moeslanders tot de beste wagenbouwers van de regio? Het Brabants Dagblad gaat op zoek naar antwoorden, met op zaterdag 22 februari in de krant het resultaat van het speurwerk.
Bron: Brabants Dagblad
Foto: Peter van Erp