Nadat er zaterdag in het Brabants Dagblad een mooi stuk stond over de ‘geheimen’ van het Moesland heeft Hans van Alebeek ook een column geschreven over dit onderwerp. Wel met een andere insteek. Maar wel met een insteek waar ik me al jaren hard voor maak: Zorg voor een gezamenlijke bouwloods. Zoals het op dit moment gaat in de voormalige gemeentewerf is precies wat ik bedoel: jong en oud bij elkaar, dat stimuleert elkaar, je leert van elkaar en het is ook nog eens leuk. Zo is het uitstervend ras van wagenbouwers misschien nog te redden.
Lees hier de volledige column van Hans van Alebeek:
Hoe valt het uitstervend ras van de wagenbouwers nog te redden? ‘Steek die duim omhoog’
Ooit van papier maché een surprise geknutseld? Wat een ellende hè. Kun je nagaan wat een hels karwei het is om een complete carnavalswagen te fröbelen.
Al is fröbelen misschien geen goed woord want het bouwen een carnavalswagen is een mega-operatie van ongekende omvang. Uitgevoerd door een bijzonder slag volk dat met uitsterven wordt bedreigd.
Natuurfilmer David Attenborough zou er een schitterende documentaire over kunnen maken: ,,Op diverse plekken op het Brabantse platteland klonteren aan het eind van het jaar plotseling allerlei groepjes samen. Zo rond de elfde van de elfde, soms al eerder, begint het te kriebelen en komt het nijvere bouwvolkje bijeen om hun project te bespreken.”
“Mannetjes, vrouwtjes, jong en oud, het krioelt als mieren door elkaar en gaat volgens een strak opgezet plan aan de slag. De sterksten buigen het betonijzer, de techneuten lassen het aan elkaar en fijne vingertjes knopen daar nauwgezet het kippengaas omheen. En dan komt de zwaarste klus: met lijm en reepjes papier het hele bouwwerk inpakken, laagje na laagje. Tot slot de schilders, die met één penseelstreek oogjes laten schitteren en de bouwsels met vrolijke kleuren tot leven wekken.”
Het tij keren
,,Wat drijft deze wagenbouwers? Weken, soms maandenlang sluiten ze zich op in koude en tochtige hallen voor een reuzeproject dat ze tijdens carnaval slechts een paar uur aan hun dorpsgenoten kunnen laten zien. Die staan langs de kant en kijken verbaasd toe hoe het bouwvolkje zich nog één keer uitleeft als loopgroep rondom de wagen. Voor de besten is er een beker en geldprijs, maar dat staat in geen verhouding tot de energie, tijd en geld die erin gestoken is. Daar gaat het ook niet om. Het is de trots van een bijzondere teamprestatie, de lol met elkaar om andere mensen lol te bezorgen.”
,,Maar hoe lang nog? Op steeds meer plaatsen sterven de wagenbouwers uit, blijven lasapparaten onaangeroerd en wordt er niet meer gekwast. Met als gevolg armetierige optochten met slechts een paar individuelen, wat loopgroepjes, een paar zuip- en herriekarren en een enkele praalwagen die op Marktplaats is gekocht. Alleen met een slim ontwikkelings- en beschermprogramma kan dat tij gekeerd worden.”
“Zorg voor goede bouwhallen, stimuleer enthousiaste jongelui (goedkoper dan vernielende hangjongeren in toom houden) en waardeer al die bouwers meer. Dus ga kijken naar die optocht, klap en steek een duim omhoog. Nu kan het nog, als we niks doen is het over een paar jaar afgelopen.”
Bron: Brabants Dagblad
Foto: Jeroen Appels/Van Assendelft