Zoals ieder jaar, dus ook dit jaar, komt Omroep Brabant kijken naar het slopen van de wagens op Goapmerrege. Hieronder het item.
Na de optocht wordt maanden werk gesloopt: ‘Bouwers willen dit niet zien’
Je bouwt, sjouwt, beunt, schildert, corrigeert, ploetert, lijmt, knipt, zaagt en schroeft wat af als je aan een carnavalswagen bouwt. Maandenlang keihard werken, in de avonduren en het weekend, om een kleurrijk en origineel bouwwerk op wielen met carnaval klaar te hebben. En dan zetten ze er in Schaijk, na twee uurtjes optocht, op carnavalsdinsdag gewoon snoeihard de schaar in.
“De echte bouwers willen hier niet bij zijn”, geeft voorzitter Maarten Hendriks toe. Te pijnlijk. Ze zien hun maandenlange werk, dat tijdens de optocht eindelijk bewonderd mocht worden, bewerkt worden met een sloopwagen. Dat is traditie namelijk, in Moesland (Schaijk). “Ja, dat is zonde. Maar het is ook een stukje afscheid.”
Jaarlijks slopen de carnavalsvierders hun zelfgebouwde wagens. “Het heeft met eer te maken”, legt de voorzitter uit. “Zo, dat was het en tot ziens.” Niks verkopen, niks hergebruiken. “Het is eer richting de clubs.”
Mark van Kreij, een van de bouwers in Moesland, is inmiddels wel aan het leed gewend. “Na veertien jaar is het gevoel wel bekend. Maar eerst dacht ik nog: wat zijn we aan het doen?”, grinnikt hij. “Het is gewoon traditie. En het voelt prima. Het is niet weg, het gevoel blijft.”
Een andere wagenbouwer ziet er juist de schoonheid wel van in. “Frustratie, het gaat er allemaal uit!”, zegt hij nuchter. Lekker afreageren op je wagen, dus. “Lekker met vrienden de frustratie eruit rammen en daarna gezellig opruimen”, gaat hij verder. Je zou er bijna zin in krijgen.
Ze zijn maandenlang, drie of vier keer per week, ’s avonds met de wagen bezig geweest. En in de weekenden op zondag. “Dan heb je één optocht, van twee uurtjes. Daarna breek je de hele boel weer af en begin je vanaf nul.”